Verdachte en zijn medeverdachten verklaren gelijkluidend en consistent dat aangever uit het niets een schroevendraaier uit zijn kleding tevoorschijn pakte en daarmee stekende bewegingen maakte in de richting van één van de verdachten. Gelet op de snelheid waarmee de aanranding zich heeft voltrokken en de zeer geringe afstand tussen aangever en verdachten, is de rechtbank van oordeel dat voor verdachte en zijn medeverdachten redelijkerwijs geen mogelijkheid bestond zich aan de aanval te onttrekken en dat verdediging derhalve noodzakelijk was.
De wijze van verdediging van verdachte stond aldus de rechtbank in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding jegens hen. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep op noodweer slaagt, hetgeen met zich brengt dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar is. De verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging (Rechtbank Noord-Holland, 1 december 2016).
Sluiten